zondag 7 december 2014

Jacob Tuijl: dagboek van een personage

'Mijn naam is Jacob. Ik ben vijftien jaar. Ik voel me een wees, hoewel allebei mijn ouders nog leven. Het gaat niet goed met me, vooral niet sinds het vertrek van Ben. Mijn moeder is vergeten dat ze kinderen heeft, mijn vader woont niet meer bij ons. Aan mijn zusje heb ik een grote hekel.'

Jacob legt zijn pen neer en kijkt me aan.
  'Meer weet ik eigenlijk niet te schrijven', zegt hij.

-----------

Dag 1.
Op blote voeten loopt hij naar de kliko in de tuin. De stenen zijn koud en scherp. In zijn hand draagt hij de schillen van een appel. De mist kleeft aan zijn t-shirt, de wind waait door zijn pyjamabroek. Hij is halverwege de tuin als er vanuit de woonkamer een hoop gestommel klinkt, gevolgd door een hoge vragende gil. Ze roept zijn naam. Hij draait zich om en slingert de schillen de struiken in.
  Ze staat in de deuropening, half aangekleed, zwarte slierten rond haar gezicht. Hij weet meteen wat er aan de hand is, en kan een gevoel van verrukking niet onderdrukken. Vanuit zijn tenen golft er een warme gloed naar zijn wangen. Maar één blik op haar smalle gezicht met de donkere ogen dwingt hem er toe om zijn wenkbrauwen te fronsen. Naar haar toe te lopen en haar arm vast te pakken. Terwijl zijn lijf het uitjubelt, zakt het hare in elkaar.

zondag 2 november 2014

Meneer Muller

Meneer Muller, ja.

Omdat hij er altijd was, denk ik. De enige constante factor. Als mijn vader me op zijn schouders nam om een rondje over de scheepswerf te maken en zich halverwege herinnerde dat hij ergens anders had moeten zijn, me op de grond zette en zonder nog om te kijken voor de rest van de middag verdween, dan was het meneer Muller die me zijn hand gaf en met me naar de boten ging kijken.

Hij bracht me naar balletles, haalde me op van het schoolfeest, nam taart mee als ik jarig was. Bijna alsof hij op de wereld was om zich over mij te ontfermen.

'Zeg maar Mat', zei hij tijdens de zakenreis naar Kopenhagen. We waren net gaan zitten voor het diner. Mijn vader schudde handen en liep bulderend van de ene zaal naar de andere. We waren het zo gewend.
  Meneer Muller stak de kaars aan die doelloos op tafel had gestaan, en staarde me aan van boven de vlam. Zijn ogen verdwenen in de spiegeling van zijn bril.
  'Mat', zei ik en ik moest onwillekeurig lachen. Meneer Muller had geen voornaam. Natuurlijk wist ik zijn naam, maar die was voorbehouden aan mijn vader.
  'Je bent geen kind meer', zei hij en keek kort de zaal in.
  'Hoe oud ben je nu? Negentien, toch?'
  Ik knikte, een beetje beledigd dat meneer Muller mijn leeftijd niet tot op de dag precies wist.
  'Dan ben je geen kind meer', zei hij afwezig. Weer keek hij om zich heen. Mijn vader was onzichtbaar, maar duidelijk te horen. Niet alleen sprak hij buitengewoon hard, hij had ook de gewoonte om mensen van tien meter afstand aan te spreken. Zich niet bewust van het feit dat de aangesprokenen gegeneerd aan hun kleding begonnen te plukken als hij de aandacht op hen vestigde.

De ober kwam aan onze tafel staan. Meneer Muller bestelde een fles Gaia & Rey. Weer keek hij me aan. Er was iets veranderd. Blijkbaar telde ik opeens mee. Natuurlijk had ik al eerder alcohol gedronken, maar nog nooit tijdens een zakendiner.
  'Mat', zei ik nogmaals terwijl ik een giechel onderdrukte.
  Meneer Muller was echter bloedserieus.
  'Er is vanavond een pianoconcert in het nieuwe concertgebouw, het DR Koncerthuset. Wil je er met me naartoe?' Meneer Muller wreef driftig langs zijn neus toen hij het vroeg.
  'Van wie?', vroeg ik.
  'Het symfonieorkest speelt Rachmaninov'.

Nu keek ikzelf rond of ik mijn vader zag. Het congres begon morgenochtend al om half negen. Hij zou het nooit goed vinden als ik vanavond wegging. Meneer Muller zag me aarzelen. Hij zette zijn bril recht en kuchte.
  'Hij zou het natuurlijk niet hoeven weten', zei hij en hield zijn hoofd schuin. Zijn mondhoeken trokken trillend naar beneden.
  Nu lachte ik hardop. Dit moest een valstrik zijn. Meneer Muller die iets deed zonder de goedkeuring van mijn vader? Was het omdat ik laatst een uur te laat thuis kwam? Moest hij ongehoorzaamheid uitlokken, testen hoe betrouwbaar ik nog was? De heisa die was ontstaan omdat ik besloot na de les langs de bibliotheek te gaan. De bieb, nota bene.
  'Ik meen het', zei meneer Muller. Weer keek hij om zich heen.

De ober stond bij ons en zette een glas voor me neer. Behendig schonk hij een bodempje wijn in meneer Mullers glas, die deed alsof hij proefde.
  'Prima', zei hij tegen niemand in het bijzonder. Onze glazen werden halfvol geschonken.
  'Natalie', hij pakte zijn glas en keek me weer aan zonder dat ik zijn ogen kon zien.
  'Op het leven, meisje.'
  We proostten zonder geluid.

woensdag 2 juli 2014

En zo kwam het dat Lindsey die avond niet naar huis liep...

Ga weg, kom terug

Zodra haar glas leeg was, wilde ze haar tas pakken en de kroeg stilletjes verlaten. Maar plotseling stonden ze weer voor haar. De meiden wild springend, de jongens met half gesloten ogen, de mist nog rondom hen. Dat ze naar de Markt gingen, een of ander studentenfeest. Toen Lindsey zichtbaar aarzelde, zei Corinne net iets te hard: 'je doet het jezelf ook wel een beetje aan, hè'. De jongens proestten onbedaarlijk, de meiden likten aan hun vingers en schikten hun wenkbrauwen. Dus Lindsey ging mee. Naar het studentenfeest. Alweer. En tegen alle verwachtingen in werd de schuchtere secretaresse het meisje dat het hardst lachte, na drie biertjes al. De jongens drentelden plotseling om haar heen; Corinne werd pijnlijk verwaarloosd. En natuurlijk voelde het goed. Ja, dit deel voelde altijd goed.

woensdag 4 juni 2014

Trek




Graag of niet
zei de man
en hij liep door

Achter hem
in het zand
een wankel spoor

Verder dan de bergen
steeds weer
richting zee

De zon bewoog
langzaam
met hem mee


maandag 2 juni 2014

Overlopers

Ik geloof je niet.

We lopen nu drie weken op en neer naar school. Je komt me halen, iedere ochtend. Om kwart over drie wacht je bij het hek. Maar het betekent niets.
  Als mijn hart een sprongetje maakt zodra de deurbel klinkt, verfoei ik mezelf. Kippenvel op mijn armen als ik je tegen de poort zie leunen... het is een voorteken.

Ik weet niet wat je van me wilt. Ik durf het niet te vragen. Mijn broers lachen me uit, ze noemen ons een stelletje. Ze doen je na, weet je. 's Avonds als we naar boven zijn gestuurd, trekken ze de veters uit hun schoenen en hangen een trui los over hun schouders. Dan lopen ze hand in hand, grinnikend op de overloop.

Je kent me niet. Je weet niet waarom we ieder jaar minstens twee keer verhuizen; überhaupt dát we telkens verkassen voordat we ergens echt wonen.
  Ons lied is er geen dat je wilt zingen. Morgen zal ik je dat vertellen. Je moet hier niet meer komen.

En trouwens, ik geloof je toch niet.

donderdag 22 mei 2014

Vuilnisman

Iedere woensdag als de vuilnisman de kliko's komt legen, sta ik de woonkamer te stofzuigen.
(Ik hanteer een strak schema.)

Hij kijkt dan vanuit zijn vuilniswagen onze kamer in, en we zwaaien naar elkaar.
Sinds een paar weken lachen we er ook wat ongemakkelijk bij.
Afbeelding: Erna Westrup

dinsdag 8 april 2014

Tussenuur

Soms kun je om een of andere reden even niet verder met je werk. Opeens ben je zomaar klaar, heb je een uur vrij omdat niets heel dringend hoeft te gebeuren.
  Nu moet het lukken, denk je dan. Nú kan ik schrijven! En je hart maakt een sprongetje.

De verhalen in je hoofd schrikken wakker. Eén voor één openen ze hun ogen.
  Ergens in een hoekje ligt er eentje die wat meer haast heeft dan de rest. Ongedurig ritselend duwt hij iedereen opzij, terwijl hij onbesuisd naar voren stuift.


En je waarschuwt 'm nog: doe nou wat kalmer!
  Maar je weet hoe zijn avontuur afloopt. Want bijdehante verhalen worden niet geduld door rusteloos hunkerende andere vertellingen.


Dus met gesloten ogen kijk je toe hoe een zachtroze sprookje plots hevig sissend op het overmoedige verhaal duikt. Bijgestaan door een stoffige tragedie en een heuse roman duwt ze hem terug in de hoek.
  Het tumult wakkert de waakzaamheid van de overige ideeën aan.

Een fantasietje hitst de aanwezigen op door zichzelf op een levensgroot scherm te projecteren. Boegeroep en een fluitconcert doven hem uit voordat je hem naar je toe kan trekken.

Inmiddels loopt iedereen kriskras door elkaar, de één joelend en juichend, de ander tierend en krijsend.

Je zucht en opent teleurgesteld je ogen.
  In je hoofd is het onmiddellijk stil. Je weet dat de verhalen elkaar gespannen aankijken. Maar je hoofd vult zich onherroepelijk met dagelijkse beslommeringen en spoelt de verhalen moeiteloos aan de kant.

Schrijven doe je niet even in een tussenuur. Helaas.

vrijdag 21 februari 2014

Muziekvoorstelling (voor basisscholen)

Hedendaagse fabel, bestemd voor basisscholen
Thema's: Pesten, Spanje

Dit verhaal heb ik in 2011 geschreven als basis voor een muziekvoorstelling, in opdracht van pianoduo Sfogato (http://www.sfogato.nl/). De uitgangspunten van het verhaal lagen vast: Spanje, hedendaagse fabel, pesten, anders zijn, interactief deel, stierenvechten, verteller met stukjes dialoog, hommel, katten, vogels en schapen erbij, duidelijke boodschap, bestemd voor kinderen vanaf 6 jaar, en vooral natuurlijk de muziek. Het was nog best een uitdaging om met al deze elementen tot een lopend verhaal te komen. Maar ontzettend leuk om te doen!

************************************************************************************************************

= Spaanse muziek =

We zijn in Spanje, op een warme zomeravond. Overal waar we kijken zien we gras, wat bloemen, en hier en daar een boom. De zon staat laag aan de hemel. Het is hier heel stil, de dieren liggen al op één oor.

Of, wacht eens, wat beweegt daar? Daar, in de verte, bij die omgevallen boom. Zie je het? Laten we eens dichterbij gaan kijken, maar wel op je tenen lopen hoor, en stil zijn.
Oh, nu zie ik het goed. Op de boomstam zitten drie katten. Eentje rekt zich uit, een ander likt aan zijn poot, maar de middelste zit kaarsrecht. Volgens mij gaat hij iets vertellen.

= Kattenduet =

zondag 9 februari 2014

Isabelle

'Ik?'
 Zie hoe de tijd verstrijkt zonder dat we iets doen. Rachid vraagt hoe ik mezelf zie, maar kijkt direct naar de straat waar mensen lopen, auto's voorbij razen en geluiden ontstaan. Ik geef geen antwoord en hij kijkt me weer aan. Ik voel de onverschilligheid die mijn ogen moeten uitstralen. Zonder iets te zeggen neem ik een slok van mijn cappuccino. Vroeger zou ik deze sfeer ondraaglijk hebben gevonden en elke vraag zo snel mogelijk hebben beantwoord. Met wat dan ook, als er maar gesproken werd. Nu niet.
 Hij glimlacht zogenaamd geruststellend. Alsof alles volgens plan gaat. Maar ik voel me anders dan normaal en mijn onvoorspelbaarheid geeft me een kracht die ik al lang niet meer heb gehad.
 'Eerlijk gezegd kan ik wel wat gebruiken,' zeg ik.
 Hij zucht hoorbaar. De drugs die ik zo nu en dan gebruik, vormen volgens hem een wezenlijk probleem. Verslaving is mij niet vreemd.
 'Zal ik zeggen hoe ik jou zie, nee beter gezegd, hoe ik ons zie?' Alle energie is uit zijn stem verdwenen. En uit zijn ogen.
 'Twee jaar geleden had jij iemand nodig die richting gaf aan je leven. Dat was ik. Je keek naar me op en vond alles prachtig wat ik deed. Andersom voelde ik me tot je aangetrokken omdat jij in staat was te leven op een manier die geen grenzen kende. Jouw drang naar nieuwe indrukken was vertederend. In de loop der jaren heb ik alles gegeven om onze relatie stabiel en duurzaam te maken. Maar tot op de dag van vandaag heb jij je drang naar avontuur niet losgelaten. En dat kwetst me.'

maandag 3 februari 2014

En de winnaar is…


Hoe schrijf je een goed verkiezingsprogramma? Welke instrumenten zijn er om de belangstelling van de kiezer naar jouw partij te trekken?
Een korte tekstuele analyse van de vijf verkiezingsprogramma's die in Gilze en Rijen in omloop zijn.

Uit de kast
Natuurlijk proberen politieke partijen zich in aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van elkaar te onderscheiden. Waar men vier jaar lang constructief samenwerkt ten behoeve van het algemeen belang, is het nu tijd om uit de kast te komen. De verschillen moeten voor de kiezer zichtbaar worden gemaakt. Een belangrijk middel daarvoor is het verkiezingsprogramma. In dat programma formuleert men de visies, standpunten en concrete plannen voor de komende vier jaar. De kiezer kan een afgewogen keuze maken, op basis van de inhoud. Maar is dat wel het hele verhaal?

maandag 20 januari 2014

Emely


Emely

Zal ik nogmaals vragen
zinloos
waarom

Zag je mij niet
in de verte
dat openkierend licht

Hoorde je me niet roepen
onmachtig
bezwijkend

Buitenissige ontstentenis
samen met jou
mijn verloren kind

woensdag 15 januari 2014

Doelen

Hoge Doelen
Ik ben zo iemand die constant een doel in haar achterhoofd heeft. Meestal van het soort 'niet één-twee-drie te verwezenlijken'. Belangrijke Doelen, zogezegd.
  Doelen zijn essentieel voor mijn motivatie. Als ik niet weet welke richting ik op ga, wordt het een chaos in mijn hoofd. Dan viert de rusteloosheid hoogtij. Daarom zet ik zo nu en dan alles op een rijtje, in mijn hoofd en op papier. Want om te weten of je naar je doelen leeft, moet je natuurlijk eerst weten wat je precies nastreeft.

Goede voornemens
Ben Tiggelaar schreef onlangs een column over goede voornemens (bron: http://bit.ly/1gBcPbA). Hij stelt dat wij mensen niet zonder dromen en doelen kunnen. Werken en leven zonder zin is feitelijk als de hel op aarde.
  Organisatiepsycholoog Fred Luthans (http://bit.ly/1anyijA) stelt vast dat het werken met heldere doelen leidt tot meer hoop, zelfvertrouwen, veerkracht en optimisme. De vier bouwstenen van psychologisch kapitaal.

Prioriteitenlijst
Bovenaan mijn lijstje staan altijd dezelfde doelen. Die geven de meeste betekenis aan mijn leven, daar richt ik me als vanzelf naar. Familie speelt daarin een beslissende rol, met de kinderen voorop.
  De overige doelen variëren mee met de tijd en de opgedane levenservaring. Bij beginnende ontevredenheid loop ik het lijstje na, en bevrijd het van doelen die niet te verwezenlijken blijken te zijn, of aan belang hebben ingeboet. Meestal ligt een nieuw doel reeds op de loer, klaar om de lege plek op te vullen.

Actielijst
Alleen het formuleren van prioriteiten geeft al het vertrouwen dat het allemaal wel goed komt. Ik zit weer op het goede spoor. Maar daarmee ben ik er nog niet. Met mijn Hoge-Niet-Zomaar-Te-Verwezenlijke Doelen in het achterhoofd, stel ik een kleine-onbeduidende-praktische actielijst op.
  En laten het nou die lijstjes zijn, die me langzaam maar zeker dichterbij mijn doel brengen. De dagelijkse bezigheden, die ik één voor één wegstreep na voltooiing, geven mijn leven uiteindelijk zin.

Ben Tiggelaar zegt daarover, in voornoemd artikel, dat de kans op het realiseren van een doel tien keer groter wordt wanneer we vage resultaatdoelen weten te vertalen naar concrete gedragsvoornemens.
  Dus niet: ik wil ooit een boek schrijven. Maar wel: iedere ochtend van 9.00-10.00 uur zorg ik dat ik schrijf.

maandag 13 januari 2014

Uitweg

Haar voeten schuiven door het laagje zand. Ze zit twintig minuten op de stenen trap, lang genoeg om het koud te hebben. Met één hand houdt ze haar mantel strak om zich heen. Mensen komen en gaan, maar ze zien haar niet. Alsof ze onderdeel is geworden van het amfitheater.
  De stilte in haar hoofd werkt verdovend. Ze veegt een lok uit haar ogen en haalt haar neus luidruchtig op. Haar schouders zakken omlaag nu ze volledig uit kan ademen.

Hoe lang is het geleden dat ze alleen was? Dat ze haar eigen gedachten kon horen, überhaupt de kans kreeg om te denken.
  Ze strekt haar benen en steunt met haar handen op de trede waarop ze zit. Bij iedere hap lucht stroomt de vrieskou in haar longen. Maar de stilte werkt hypnotiserend. Voor het eerst in vijf jaar haalt ze weer echt adem. Voor het eerst laat ze alles los.

Het theater ligt er inmiddels verlaten bij. De zon gaat onder, toeristen zoeken hun hotel op, of eten in een restaurant op de weg ernaartoe. Het wordt mistig. Ze trekt haar schoenen uit en gaat op haar zij liggen. De stenen zijn hard en koud, maar dat deert haar niet. Het is de stilte die haar hier doet blijven. De stilte om haar heen, de rust in haar hoofd. De vrijheid waar ze zo naar had verlangd. Ze knijpt haar ogen begerig dicht.

Als ze wakker wordt, is het donker in het theater. In de verte hoort ze een hond blaffen. De mist is opgetrokken, maar haar sokken zijn doorweekt. Haar haren kleven aan haar voorhoofd. Ze heeft geen gevoel meer in haar handen.
  Onwillig gaat ze rechtop zitten en trekt haar schoenen aan. Met tintelende voeten loopt ze onvast de trap af, de arena in. Bij de uitgang branden twee lantaarns. Ook de rest van het forum is verlicht. In de verte ziet ze de insula staan. Het is een groot gebouw, met veel aparte ruimtes.

Ze moet even zoeken voordat ze de juiste kamer heeft gevonden. De meisjes liggen tegen elkaar aan. De deken is van ze afgegleden. Verspreid om hen heen liggen lege pakjes appelsap en half opgegeten koeken.
  Allebei hebben ze een natte broek. Ze rillen in hun slaap. Als de vrouw ze over hun voorhoofd streelt, worden de kinderen wakker. Met rode oogjes kijken ze haar aan. Zonder iets te zeggen staan ze op en met z'n drieën lopen ze terug naar het hotel.

zaterdag 4 januari 2014

Schrijven en Leven

Schrijven
Hoe het voelt? Als een afwezigheid van je lichaam. Je bent wat je denkt, wat je maakt. Bij echte inspiratie bestaat er geen wereld om je heen. Geen realiteit. Je zit achter je computer en vol overgave proef je, ruik je en voel je de woorden.
  Als je geïnspireerd schrijft, krijgen de gebeurtenissen in je hoofd alle ruimte. Je ontvangt ze zoals ze zich aandienen. Je probeert ze niet een bepaalde richting in te drukken, maar behandelt ze met groot respect. Dankbaar dat ze je willen vereren met hun aanwezigheid. Langzaam maar zeker vertellen de afzonderlijke gebeurtenissen gezamenlijk hun verhaal. Schrijven vereist altijd een opperste concentratie, een duidelijke focus en vooral welgemeende aandacht. Zodra je iets in twijfel trekt, of als je bewust van koers probeert te veranderen, komt de inspiratie in opstand. Het is de kunst om de woorden te vangen, niet te veroordelen.

Juist deze vluchtigheid maakt het schrijven zo ontzettend de moeite waard. Want je wordt gedwongen het moment met beide handen vast te pakken, je volledig te focussen op het hier en nu. Er is geen kans om plannen te maken voor de toekomst, of terug te kijken op teleurstellingen. Je leeft, je beleeft.

Leven 
Wat als we het leven van alledag, het echte leven, konden benaderen zoals een schrijver zijn inspiratie? In plaats van druk doende te zijn met dirigeren, zouden we aandacht hebben voor ieder moment. Ons leven proeven, ruiken en voelen. Ons leven over ons heen laten komen, bewust beleven.