dinsdag 4 oktober 2022

Stopranden


Stopranden


Bal over het hek

in de tuin van de vrek

Kraakhelder

Kraakhelder


wat je zegt

wat je doet

hoe je lacht

hoe je wacht

kijkt

vraagt en blijft

af en toe zwijgt

ongedurig hoopt

te hard van stapel loopt

je toevlucht neemt tot vleien

afketst op de keien

maar dat niet merkt

juist verder sterkt

weer zegt, doet en wacht

tot ze eindelijk teruglacht

dinsdag 29 september 2020

De groep (fragment)

 


De tweede keer trok hij haar zachtjes mee, weg van de groep en van de menigte. Zoals hij de eerste keer al had willen doen, had moeten doen. Ze liet zich meevoeren, zuchtte genoeglijk in het vooruitzicht van de stilte, die versterkt zou worden door piepende oren en een nadreunende buik. Stilte maakte alles mooier, vond ze, intiemer en eerlijker. Nu ze tegenover elkaar zaten, keek ze hem voor het eerst die avond aan.

  'Wat doen we hier?' vroeg hij.
  Ze fronste rimpels in haar voorhoofd.
  'In de groep bedoel ik', vervolgde hij. 'Wat doen wij in deze groep?
  Ze wreef een haarlok achter haar oor en keek naar de grond.
  'Het is de muziek denk ik. Alleen nog de muziek', zei ze.
  Hij knikte. 

Ze wisten het allebei: de muziek was al lang niet meer genoeg. De muziek was veranderd, zij waren veranderd. De groep was eigenlijk helemaal geen groep meer, maar feitelijk drie groepjes ineen. En hij. En zij.

Hij boog zich naar zijn tas en haalde een fles rum tevoorschijn.
  'Doe je mee?' vroeg hij terwijl hij de fles in haar richting stak.

donderdag 10 september 2020

De liefde

 


Ging je eerder weg

om nog voor sluitingstijd te arriveren

bij de winkel met Belgische bonbons.

 

Dralend, kwijnend en omslachtig

eigenlijk zoals je was

sinds ze zei dat ze je mocht.

 

Je draaide een plaat

ging van huis

zoals alle avonden.

 

Zogenaamd om geen onrust te stoken

maar in werkelijkheid omdat ze had verteld

hoeveel ze van chocola hield.

 

En dus nestelde zich

dat idee in je hoofd

van de Belgische bonbons.

 

Zonder vrees

omdat je het beu was

altijd voorzichtig te zijn.

 

Omdat je liever wilde leven

zoals je broer en zijn maten

die mate nauwelijks kenden.

 

Dus toen je voor de winkel stond

besloot je twee doosjes te kopen

gewoon voor het geval dat.

 

In de schemer opende ze haar deur

en antwoordde: ja natuurlijk

voor jou altijd.

 

Je toverde het doosje tevoorschijn

keek weg

omdat je alsnog bang werd.

 

Maar dat bleek onnodig

want ze bloosde

en sprak boekdelen

 

Sowieso de beste chocolade

die ze ooit had geproefd

nu al, zei ze.

 

Zodat je eindelijk begon

wat zij veel eerder was gestart:

de liefde.

Over lepels...

 

Lepeltje-lepeltje

in de la van het bestaan.


Soms met een flinke ruk

uit zijn voegen gegaan.


Alles door elkaar

hevig en ontdaan.


Tot alles rustig terug

lepeltje-lepeltje kan gaan.

woensdag 23 oktober 2019

Een nieuw begin

Ik weet nooit waar te beginnen, dat heb ik al heel mijn leven. Acht jaar geleden werkte ik in een grijs gebouw. Mijn baas verweet me dat ik niet kon focussen, ik knikte en staarde naar buiten. Het was herfst en in de herfst moet je niet binnen blijven, dan moet je de wind voelen blazen en bij thuiskomst de blaadjes van je jas vegen. Ergens wilde ik wel in opstand komen tegen de opmerking van mijn baas, maar tegelijk vond ik het de moeite niet waard. Ik was daar immers toch niet, niet echt. Ik ben nooit ergens helemaal, maar altijd op doorreis. Groepjes vormen zich zonder mij, gesprekken vallen stil zodra ik me erbij voeg. Het maakt me niet uit, want ik moet er niet aan denken om er wel bij te horen, om keer op keer af te spreken met dezelfde vrouwen, dezelfde verhalen te horen en mee te lachen alsof het allemaal nieuw is.

Ik hou niet van mensen. Dat is waar en niet waar. Tegen de mensheid als groep, met alle terreurdaden en vernietigende invloeden, zeg ik liever nee. Maar ik hou wel van de gewone mens, het individu. De strijd van de gewone mens, de goede bedoelingen en de onbeholpenheid vertederen me. Feitelijk zijn we allemaal hetzelfde. Het dapper streven naar een beetje geluk, naar wat liefde, een warm lijf naast je in bed, dat begrijp ik. Maar menselijk contact brengt je nooit wat het beloofde. Want als je dan plots van iemand bent gaan houden, dan is dat zo overweldigend dat het continu pijn doet; pijn als je niet bij elkaar bent, het gemis als een dolk in je hart, en pijn als je wel bij elkaar bent vanwege de liefde die je radeloos bezorgd maakt.

Vroeger was ik overal te vroeg, minstens een kwartier. Dat heb ik mezelf afgeleerd, want dat was vooral erg ongemakkelijk, dan wist ik nooit wat ik zou doen: rondje wandelen, alvast aanbellen, terug naar huis en alsnog te laat komen… Tegenwoordig kom ik dus standaard te laat, zodat iedereen elkaar heeft gevonden en het programma misschien zelfs al begonnen is. Dan blijf ik de rest van de avond onopvallend tegen de muur staan. Dat scheelt. In een massa kun je goed alleen zijn, heb ik gemerkt.

Laatst dronk ik in een restaurant bijna gesmolten kaarsvet. Die kaars stond op tafel in een soort wijnglas zonder pootje en omdat ik, zoals altijd, ook daar niet helemaal was, pakte ik dat glas en zou zeker een slok genomen hebben als die man mijn hand niet terug had geduwd. Ik schrok niet zozeer van de kaars, meer van die vreemde hand op die van mij. Mensen zijn geneigd elkaar aan te raken, te pas en te onpas. Vooral mannen die je mee uit eten nemen, die raken je niet alleen aan met hun handen, maar ook met hun ogen. Een blik kan zwaar tegen je aanduwen als die maar lang genoeg aanhoudt.

Sinds anderhalve maand werk ik weer. Iedere dag, behalve op woensdag. Bij meneer Koertan. Ik doe research voor zijn onderzoek naar Sikhisme. Ik lees alles wat hij op mijn bureau legt en ik maak uittreksels. Hij is daar goed mee geholpen, zegt hij. Dat zal ook wel, want hij betaalt me 150 euro per dagdeel en dat is veel geld voor een ochtendje lezen. Soms ga ik 's middags verder of neem ik een boek mee naar huis, zodat meneer Koertan de volgende dag alle informatie heeft waar hij om vroeg. Ook discussiëren we over de teksten die hij heeft geschreven. Dan vraagt hij wat ik van een bepaalde gedachte of passage vind en drukt hij me op het hart om volstrekt open en eerlijk te zijn. Maar dat hoeft hij niet te zeggen, want wat heb je anders aan een gesprek? Als ik in een toneelstuk had willen spelen, was ik wel actrice geworden.

Het kantoor is bij meneer Koertan thuis, op de bovenverdieping. Er staan twee bureaus, maar gelukkig niet tegen elkaar aan. We zitten met onze ruggen naar elkaar toe en er is genoeg ruimte tussen ons in om niet benauwd te worden. Het ruikt er naar oude boeken en koffie. Ik las laatst dat veel stellen met hun ruggen naar elkaar toe slapen en dat dat helemaal geen slecht teken hoeft te zijn, omdat zij elkaar zelfs in hun slaap los durven te laten en dat is natuurlijk heel gezond.

Soms staat er onverwacht iemand bij me aan de deur. Dan wil ik niet opendoen, maar doe ik het toch. Meestal zit die ander al bij me op de bank voordat ik me herinner waar we elkaar van kennen. Ik vraag dat nooit, waar we elkaar van kennen, want ik weet dat ik daar vanzelf achter kom als die ander gaat praten. Dat gebeurt altijd, die ander gaat sowieso praten. Laatst bracht iemand onder zijn schoen een vracht hondenpoep mee naar binnen. Na vijf minuten moest ik hem onderbreken om te vragen of hij die strontlucht ook rook. Hij snuffelde wat en tilde zijn voeten één voor één op, maar ik had het natuurlijk al lang gezien: het hele kleed zat onder. Dat was een kort bezoek, hij mocht het thuis schoon gaan maken. Het kleed heb ik opgerold en aan de straat gezet, de volgende ochtend was het weg.

In het weekend weet ik soms 's avonds niet meer wat ik die hele dag heb gedaan. Dan lig ik op de bank te denken, maar kan ik me niks herinneren van het afgelopen etmaal. Op zo'n avond begin ik te twijfelen of ik wel heb gegeten en dus bestel ik voor de zekerheid een pizza salami. Ik hou niet van salami, maar het is de enige pizza die ik uit mijn hoofd ken en ik wil geen vragen hoeven stellen over de telefoon aan iemand die ik niet kan aankijken. De salami haal ik eraf, dus dan is het eigenlijk weer een gewone pizza, maar ik denk niet dat die zo heet: gewone pizza. Op zulke avonden kan ik nooit slapen, omdat het lijkt of de dag nog niet is geweest en meteen na een nacht weer gaan slapen zou gek zijn, dat doet niemand. Dus maak ik van de nacht een nieuwe dag en slaap ik rond zes uur nog gauw een paar uur voordat de echte dag begint. Dat zijn fijne nachten, meestal zit ik uren achter elkaar met gekruiste benen op het kleed. Maar omdat het kleed weg is, kan dat nu niet meer.

donderdag 9 mei 2019

Goed zo, meisje - Over vrouwenemancipatie




Toen ik na mijn studie ging werken, leerde ik al snel dat ik maar een meisje ben. Hadden we regionaal overleg dan kwamen alle belastingadviseurs bijeen om de laatste vaktechnische ontwikkelingen te bespreken. Ik was de enige vrouw in het gezelschap, maar net als de anderen wel meester in de rechten en belastingadviseur.