maandag 23 september 2013

In de kleine achterkamer

In de kleine achterkamer ligt zij in bed. De muren zijn oranje geverfd, het gordijn is een stukje open geschoven. Buiten is het nog heiig, dof grijzig wit. Dikke vochtige lucht. Windstil zo te zien. Ze kijkt naar de takken van de eikenboom in de tuin. Er groeien al weer blaadjes aan. Was het gisteren slechts een groene gloed, vandaag lijkt het of de takken nooit kaal geweest zijn. Ze houdt van het lichte groen van een nieuw begin. En van de snelheid waarmee het dorre verleden verlaten wordt.

Ze hoort niets. Niet meer. Maar ze weet nog hoe de vogels floten als de zon warmer scheen, als de dagen langer werden en de geur van vrijheid aangewaaid kwam. Naar buiten, naar buiten. Vroeger als kind slenterde ze dan eindeloos door de straten van haar dorp. Zonder jas, met kippenvel op haar dunne armen. Speciaal voor de aarzelende maar dappere zon droeg ze haar witte jurk met rode linten.

donderdag 19 september 2013

De marokijnen centraleverwarmingsinstallatie (schrijfoefening)

Als trompettist verdiende mijn man erg weinig. Noodgedwongen had hij daarom een triljoen jaar geleden de shoarmazaak van zijn vader overgenomen, waarin wij sinds die tijd zowel werkten als woonden.
   Of het nou door die wespensteek kwam, of door zijn nieuwe dreadlocks durf ik niet te zeggen, maar drie maanden geleden schreef hij plotseling aan de lopende band de meest smaakvolle gitaarlicks.
   Ode aan mijn man, want door die picobello prestatie konden wij eindelijk ons multifunctionele pand verlaten. Wij knepen er direct tussenuit en betrokken een safraankleurige drive-in-woning met gewichtloze marokijnen centraleverwarmingsinstallatie. Hele dagen dansen we daar nu de foxtrot, en voeren we vacuümverpakte quiche lorraine aan onze teckel.