Wat zei hij nou daarnet? Het gaat steeds beter. Ja, het gaat
beter met me, dat zei hij. Het zweet stond op zijn voorhoofd. Zijn shirt doordrenkt,
een bruine rand rond de hals. We lijken heel wat. Ons brein lijkt heel wat,
maar is vooral erg onbetrouwbaar als je het mij vraagt.
De beste dingen maken zichzelf. Het vergde teveel energie
van Luc om te doen zoals hem gevraagd werd. En ondertussen kan hij met droge
ogen beweren dat het beter met hem gaat.
Wat doe je dan? Je knikt en lacht. Je kent ons mensen toch.
Luc jongen, je ziet er goed uit. We vergeten even dat je stinkt als de hel en
zo mager bent als een skelet. Die grote bolle ogen in een gezicht zonder
wangen, die losse tanden met een bruine laag verderf erop. Ja, het gaat veel
beter met je, iedereen kan het zien. Drink je je yoghurt nog op, of zal ik 'm
mee naar beneden nemen?
De zon schijnt fel in mijn gezicht als ik weer buiten sta.
Ik heb geen idee waar ik heen ga. Ik loop door de straten van Tilburg maar
bekijk alleen de binnenkant van mijn hoofd. Een fietser raast langs en raakt
daarbij de flap van mijn jas. Hij steekt zijn hand naar me op en zwiept de
bocht om. In een reflex wuif ik hem na.
Luc had een droom, een doel, al van kleins af aan. Terwijl
ik als jongetje van acht buiten voetbalde, schreef hij pagina’s vol.
Alles werd overwogen en herkauwd, zorgvuldig voorbereid. Eerst jarenlang in zijn dagboeken, later veel concreter in zijn werkplan. Het hele proces valt te achterhalen.
Alles werd overwogen en herkauwd, zorgvuldig voorbereid. Eerst jarenlang in zijn dagboeken, later veel concreter in zijn werkplan. Het hele proces valt te achterhalen.
Vrienden waren we
niet echt. Van zijn moeder moest hij met me mee naar de voetbaltraining. Dus ik
kwam hem elke woensdagmiddag halen. Zijn moeder deed de deur dan open, glimlachte
naar mij en riep: “Luc, hij is er!” Zijn zwarte tas stond al klaar in de gang.
“Luc!” Geen reactie.
“Hij is op zijn kamer. Ga maar even naar
boven.”
Meestal lag hij
languit op zijn bed. Papieren verspreid om zich heen. Koptelefoon op zijn
hoofd.
Het leven bestaat voor een groot deel uit het weghalen van
dingen. Zaken vernietigen en vergeten. Ja, natuurlijk is alles relatief, juist
daarom kan het zo verdomd veel pijn doen.
Uit mijn binnenzak pak ik mijn oordopjes. Als de muziek
begint te spelen, voel ik de rusteloosheid weer. Wat Luc niet meer kan, moet ik
dat nu doen? Ben ik nu verplicht om iets van mijn leven te gaan maken,
simpelweg omdat ik dat nog kan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten