woensdag 30 oktober 2013

Mijnheer Coolsen (introductie)

Kwam Richard hem nou vandaag ophalen? Maar dan zou hij er al geweest zijn, want het is twaalf uur. Hoe lang duurt zo'n treinreis naar Amsterdam? Nee, het was niet vandaag. Het zal volgende week vrijdag zijn.

Voor de zekerheid gaat hij zich toch maar even scheren. Niet dat het veel zin heeft. Een uur naderhand ontkiemen vaak al donkergrijze en zilvergrijze stoppels op zijn afhangende wangzakken.
   Met scheerschuim op zijn gezicht en het scheermesje in zijn hand bekijkt hij zichzelf in de spiegel. Herkent hij nog iets van vroeger? Zijn ogen zijn fletser geworden en vallen haast weg in hun kassen. Zijn blik is ontevreden. Onheilspellend bijna. Alsof zijn ogen zeggen: 'Laat mij met rust.'
   Maar is dat ook niet zijn hele houding tegenwoordig? Laat mij mijn gang gaan. Kijk niet naar mij. Zeg vooral niets tegen mij, want ik ben een vervelende oude vent. Wil je graag afgeblaft worden, dan ben je bij mij aan het juiste adres.
   Die zustertjes ook altijd met hun bemoeizuchtige vragen. Of je al naar de wc bent geweest vandaag. En met wie dan. Of je alsjeblieft even je pillen wilt slikken, zodat ze naar die andere vervelende man van hiernaast kunnen gaan.

Met een grove kam probeert hij zijn haar te bedwingen, maar zoals altijd tevergeefs. Als een zilverwitte suikerspin staat zijn dunne haar onnatuurlijk hoog op zijn hoofd. Een extreem lelijke pruik van spinrag die ogenschijnlijk los op zijn schedel ligt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten