Het
is zes uur in de ochtend. In de Brederostraat nummer 54 in Rijen knipt oma Toos
haar bedlampje aan. Ze pakt haar bril van het nachtkastje en zet hem op. Haar
grijze krullen zitten platgedrukt tegen haar hoofd. Als ze opstaat uit haar
bed, laat ze een luide scheet.
'Dèr', zegt ze zachtjes.
Ze moet er zelf om lachen. Daarna trekt ze
een stijf gestreken jurk aan, met een kleurloos schort er overheen.
Beneden staat Billy de vuilnisbakkenhond
kwispelend op haar te wachten. Oma Toos geeft hem een klopje op zijn zwarte,
borstelige vacht. Daarna pakt ze een bak en vult die met brokken. Billy's baard
hangt in het eten terwijl hij de brokken opschrokt.
Jaap de parkiet komt aangefladderd en landt
op de grond naast Billy. Een kooi heeft Jaap niet. Dat is niet nodig, vindt oma
Toos. Een bakje vogelzaad is ook niet nodig, Jaap kan prima mee-eten met oma
Toos. Brood, aardappelen, fruit en groenten. Voorzichtig trippelt hij nu naar
de bak met hondenbrokken. Hij houdt zijn kopje schuin. Maar Billy hapt naar de
vogel, die verschrikt opvliegt.
Oma Toos snijdt een appel. Jaap de parkiet
gaat op de schillen zitten en pikt eraan. Als ze klaar zijn met eten, vliegt
Jaap naar zijn lievelingsplekje bij het raamkozijn.
Dan
gaat de deurbel.
Er komt niet vaak iemand op bezoek, en zeker
niet onverwacht. Ze is meestal alleen, poetst het huis, kookt het eten. En dat
is prima zo, vindt oma Toos.
Nu schuifelt ze haastig naar de voordeur. Er
klinken vrolijke stemmen. Oma Toos doet de deur een stukje open en kijkt naar
buiten. Daar staat een jonge vrouw met wilde blonde krullen en sproeten op haar
neus. Ze lacht als ze oma Toos ziet.
'Goeiemorgen oma Toos. Ik zag dat er al licht
bij u brandde, u vindt het toch niet erg dat we even langskomen?'
Naast de vrouw staat een jongetje van een
jaar of drie. In de kinderwagen zit een baby. Oma Toos is verbaasd dat de vrouw
haar naam weet.
'Wij zijn uw nieuwe buren. Ik ben Rosalie, de
vrouw van Mark. U bent de achternicht van de oom van Mark, of zoiets. We zijn
dus familie.'
Oma Toos knikt langzaam, maar weet niets te
zeggen. Ze heeft eerlijk gezegd geen idee wie Mark is.
'Gisteren zijn we naast u komen wonen, op
nummer 52. Mogen we even binnenkomen?'
Rosalie duwt de kinderwagen een stukje naar
voren. Oma Toos zet een stap opzij, en voor ze het weet staat de vrouw met de
kindjes in de woonkamer.
'Mark ligt nog te slapen, hij is niet zo'n
vroege vogel', gaat Rosalie verder.
'Ik heb net de universiteit gebeld om te
zeggen dat hij vandaag niet komt werken, want ik heb een verrassing voor hem.'
'Universiteit?', vraagt oma Toos omdat ze
vindt dat ze iets moet zeggen.
'Ja, hij doet daar een onderzoek. Hij wil
weten of mensen met huisdieren gelukkiger zijn dan mensen zonder huisdieren.
Zelf hebben we alleen maar spinnen in huis, en daar wordt Mark in ieder geval
niet gelukkig van.' Rosalie lacht.
'Niet?', vraagt oma Toos verward.
'Nee, hij is hartstikke bang voor spinnen!
Maar goed, over die verrassing dus. Ik heb geregeld dat Mark en ik mee mogen in
een luchtballon. We kunnen over een uurtje al opstijgen.'
Oma Toos wrijft met haar vingers door haar
krullen en knikt weer.
'Nu was ik éven vergeten dat we deze ukkies
hebben.' Rosalie kijkt naar de kindjes. Oma Toos volgt haar blik. Het jongetje
hangt aan zijn moeders hand, en de baby trekt gekke bekken naar Billy de
vuilnisbakkenhond.
'Wilt u een paar uurtjes op ze passen?' Rosalie
kijkt oma Toos vrolijk aan.
'Ik heb alles geregeld, behalve dus een oppas.
Oeps!' Giechelend haalt ze haar schouders op naar het jongetje. Het jongetje
doet haar na, en lacht. Rosalie bukt zich en geeft allebei de kindjes een kus
en een aai over hun wang.
'Lief zijn voor oma Toos, schatten', zegt ze
terwijl ze al terug naar de voordeur loopt. De kinderen blijven achter in de
woonkamer.
'U bent geweldig!', roept Rosalie. Daarna
trekt ze de deur achter zich dicht en is ze verdwenen.
'Het moet niet veel gekker worden', mompelt
oma Toos hoofdschuddend.
Die
avond zit oma Toos in haar stoel bij de kachel. Boven in bed liggen twee kleine
jongens.
Ze
heeft haar warme vest aangetrokken. Het geluid van de tv staat hard, maar ze
slaapt. Het kopje thee op tafel is koud geworden.
Tring. De deurbel gaat. Oma Toos slaapt door.
Triiiing! Ze trekt haar vest wat verder dicht,
maar wordt niet wakker. Jaap de parkiet schudt zijn veren. Dan springt hij op
en vliegt naar de stoel bij de kachel. Met zijn snavel trekt hij aan een mouw
van het warme vest. Dan springt hij boven op de krullen van oma Toos en pikt er
met zijn snavel eentje uit. Billy de vuilnisbakkenhond ligt bij de voeten van
oma Toos en kijkt op. Hij blaft naar de vogel.
'Koest, Billy', mompelt oma Toos.
Trrrrriiiiiing! Oma Toos opent haar ogen en
voelt aan haar krullen. Jaap vliegt terug naar de vensterbank.
'Dat werd tijd', zegt ze. Als ze opstaat uit
haar stoel, laat ze een luide scheet.
Bij
de deur staat een politieagent.
'Goedenavond mevrouw', zegt de agent als oma
Toos de deur open heeft gedaan.
'Het spijt me dat ik u moet storen, maar
klopt het dat de jongens van Verbeek bij u zijn?'
Oma Toos kijkt de agent vragend aan.
'Timo en Ties, de jongens van hiernaast?',
vraagt de agent. Hij pakt een foto uit zijn binnenzak en laat hem aan oma Toos
zien.
'Uh ja, die liggen boven te slapen', zegt oma
Toos.
De agent schraapt zijn keel. Hij draait zich
om en zwaait met zijn armen naar een andere agent. Onmiddellijk komt die naar
het huis van oma Toos gelopen. Onderweg praat hij in een walkie talkie.
'Mogen wij misschien even binnenkomen?',
vraagt de agent.
In
de woonkamer zet oma Toos de tv zachter. De agenten schuifelen een beetje heen
en weer, en kijken elkaar aan. Ze wachten tot oma Toos in haar stoel zit. Dan
vertellen ze alles. Dat de luchtballon van Rosalie en Mark gevonden is in
België. De mand was kapot, en de ballon was gescheurd. Niemand weet wat er mis
is gegaan, of waar Mark en Rosalie zijn gebleven. Op de grond lag een foto van
twee kinderen, met op de achterkant geschreven: Timo en Ties Verbeek.
'U bent de enige familie van de jongens. We
hopen dat de kinderen hier mogen blijven, totdat we weten wat er met hun ouders
is gebeurd', zegt de agent met de walkie talkie. Hij zucht verdrietig.
Oma
Toos knikt. Haar smalle gezicht is bleek geworden. Ze weet niet wat ze moet
zeggen, dus zegt ze maar helemaal niets. De agenten leggen uit dat ze gaan
rondvragen of iemand heeft gezien wat er is gebeurd. Een heel team van
politieagenten gaat meehelpen.
Een kwartier later is alles besproken en
vertrekken de agenten weer. Oma Toos loopt zachtjes naar haar slaapkamer en
kijkt naar de twee kinderen in het grote bed. Ze schudt haar hoofd. Dan gaat ze
de trap weer af. In de woonkamer zet ze de kachel wat hoger. Voordat ze in haar
stoel gaat zitten, zet ze de televisie uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten