maandag 23 december 2013

Oma Toos (uit: Timo & Ties)

Het is zes uur in de ochtend. In de Brederostraat nummer 54 in Rijen knipt oma Toos haar bedlampje aan. Ze pakt haar bril van het nachtkastje en zet hem op. Haar grijze krullen zitten platgedrukt tegen haar hoofd. Als ze opstaat uit haar bed, laat ze een luide scheet.
  'Dèr', zegt ze zachtjes.
  Ze moet er zelf om lachen. Daarna trekt ze een stijf gestreken jurk aan, met een kleurloos schort er overheen.
  Beneden staat Billy de vuilnisbakkenhond kwispelend op haar te wachten. Oma Toos geeft hem een klopje op zijn zwarte, borstelige vacht. Daarna pakt ze een bak en vult die met brokken. Billy's baard hangt in het eten terwijl hij de brokken opschrokt.
  Jaap de parkiet komt aangefladderd en landt op de grond naast Billy. Een kooi heeft Jaap niet. Dat is niet nodig, vindt oma Toos. Een bakje vogelzaad is ook niet nodig, Jaap kan prima mee-eten met oma Toos. Brood, aardappelen, fruit en groenten. Voorzichtig trippelt hij nu naar de bak met hondenbrokken. Hij houdt zijn kopje schuin. Maar Billy hapt naar de vogel, die verschrikt opvliegt.
  Oma Toos snijdt een appel. Jaap de parkiet gaat op de schillen zitten en pikt eraan. Als ze klaar zijn met eten, vliegt Jaap naar zijn lievelingsplekje bij het raamkozijn.

Dan gaat de deurbel.
  'Hemeltje', zegt oma Toos.
  Er komt niet vaak iemand op bezoek, en zeker niet onverwacht. Ze is meestal alleen, poetst het huis, kookt het eten. En dat is prima zo, vindt oma Toos.
  Nu schuifelt ze haastig naar de voordeur. Er klinken vrolijke stemmen. Oma Toos doet de deur een stukje open en kijkt naar buiten. Daar staat een jonge vrouw met wilde blonde krullen en sproeten op haar neus. Ze lacht als ze oma Toos ziet.
  'Goeiemorgen oma Toos. Ik zag dat er al licht bij u brandde, u vindt het toch niet erg dat we even langskomen?'
  Naast de vrouw staat een jongetje van een jaar of drie. In de kinderwagen zit een baby. Oma Toos is verbaasd dat de vrouw haar naam weet.
  'Wij zijn uw nieuwe buren. Ik ben Rosalie, de vrouw van Mark. U bent de achternicht van de oom van Mark, of zoiets. We zijn dus familie.'
  Oma Toos knikt langzaam, maar weet niets te zeggen. Ze heeft eerlijk gezegd geen idee wie Mark is.
  'Gisteren zijn we naast u komen wonen, op nummer 52. Mogen we even binnenkomen?'
  Rosalie duwt de kinderwagen een stukje naar voren. Oma Toos zet een stap opzij, en voor ze het weet staat de vrouw met de kindjes in de woonkamer.
  'Mark ligt nog te slapen, hij is niet zo'n vroege vogel', gaat Rosalie verder.
  'Ik heb net de universiteit gebeld om te zeggen dat hij vandaag niet komt werken, want ik heb een verrassing voor hem.'
  'Universiteit?', vraagt oma Toos omdat ze vindt dat ze iets moet zeggen.
  'Ja, hij doet daar een onderzoek. Hij wil weten of mensen met huisdieren gelukkiger zijn dan mensen zonder huisdieren. Zelf hebben we alleen maar spinnen in huis, en daar wordt Mark in ieder geval niet gelukkig van.' Rosalie lacht.
  'Niet?', vraagt oma Toos verward.
  'Nee, hij is hartstikke bang voor spinnen! Maar goed, over die verrassing dus. Ik heb geregeld dat Mark en ik mee mogen in een luchtballon. We kunnen over een uurtje al opstijgen.'
  Oma Toos wrijft met haar vingers door haar krullen en knikt weer.
  'Nu was ik éven vergeten dat we deze ukkies hebben.' Rosalie kijkt naar de kindjes. Oma Toos volgt haar blik. Het jongetje hangt aan zijn moeders hand, en de baby trekt gekke bekken naar Billy de vuilnisbakkenhond.
  'Wilt u een paar uurtjes op ze passen?' Rosalie kijkt oma Toos vrolijk aan.
  'Ik heb alles geregeld, behalve dus een oppas. Oeps!' Giechelend haalt ze haar schouders op naar het jongetje. Het jongetje doet haar na, en lacht. Rosalie bukt zich en geeft allebei de kindjes een kus en een aai over hun wang.
  'Lief zijn voor oma Toos, schatten', zegt ze terwijl ze al terug naar de voordeur loopt. De kinderen blijven achter in de woonkamer.
  'U bent geweldig!', roept Rosalie. Daarna trekt ze de deur achter zich dicht en is ze verdwenen.
  'Het moet niet veel gekker worden', mompelt oma Toos hoofdschuddend.

Die avond zit oma Toos in haar stoel bij de kachel. Boven in bed liggen twee kleine jongens.
Ze heeft haar warme vest aangetrokken. Het geluid van de tv staat hard, maar ze slaapt. Het kopje thee op tafel is koud geworden.
  Tring. De deurbel gaat. Oma Toos slaapt door.
  Triiiing! Ze trekt haar vest wat verder dicht, maar wordt niet wakker. Jaap de parkiet schudt zijn veren. Dan springt hij op en vliegt naar de stoel bij de kachel. Met zijn snavel trekt hij aan een mouw van het warme vest. Dan springt hij boven op de krullen van oma Toos en pikt er met zijn snavel eentje uit. Billy de vuilnisbakkenhond ligt bij de voeten van oma Toos en kijkt op. Hij blaft naar de vogel.
  'Koest, Billy', mompelt oma Toos.
  Trrrrriiiiiing! Oma Toos opent haar ogen en voelt aan haar krullen. Jaap vliegt terug naar de vensterbank.
  'Dat werd tijd', zegt ze. Als ze opstaat uit haar stoel, laat ze een luide scheet.

Bij de deur staat een politieagent.
  'Goedenavond mevrouw', zegt de agent als oma Toos de deur open heeft gedaan.
  'Het spijt me dat ik u moet storen, maar klopt het dat de jongens van Verbeek bij u zijn?'
  Oma Toos kijkt de agent vragend aan.
  'Timo en Ties, de jongens van hiernaast?', vraagt de agent. Hij pakt een foto uit zijn binnenzak en laat hem aan oma Toos zien.
  'Uh ja, die liggen boven te slapen', zegt oma Toos.
  De agent schraapt zijn keel. Hij draait zich om en zwaait met zijn armen naar een andere agent. Onmiddellijk komt die naar het huis van oma Toos gelopen. Onderweg praat hij in een walkie talkie.
  'Mogen wij misschien even binnenkomen?', vraagt de agent.

In de woonkamer zet oma Toos de tv zachter. De agenten schuifelen een beetje heen en weer, en kijken elkaar aan. Ze wachten tot oma Toos in haar stoel zit. Dan vertellen ze alles. Dat de luchtballon van Rosalie en Mark gevonden is in België. De mand was kapot, en de ballon was gescheurd. Niemand weet wat er mis is gegaan, of waar Mark en Rosalie zijn gebleven. Op de grond lag een foto van twee kinderen, met op de achterkant geschreven: Timo en Ties Verbeek.
  'U bent de enige familie van de jongens. We hopen dat de kinderen hier mogen blijven, totdat we weten wat er met hun ouders is gebeurd', zegt de agent met de walkie talkie. Hij zucht verdrietig.
Oma Toos knikt. Haar smalle gezicht is bleek geworden. Ze weet niet wat ze moet zeggen, dus zegt ze maar helemaal niets. De agenten leggen uit dat ze gaan rondvragen of iemand heeft gezien wat er is gebeurd. Een heel team van politieagenten gaat meehelpen.

  Een kwartier later is alles besproken en vertrekken de agenten weer. Oma Toos loopt zachtjes naar haar slaapkamer en kijkt naar de twee kinderen in het grote bed. Ze schudt haar hoofd. Dan gaat ze de trap weer af. In de woonkamer zet ze de kachel wat hoger. Voordat ze in haar stoel gaat zitten, zet ze de televisie uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten