maandag 30 maart 2015

Ongeduldige proeflezertjes

Een groepje kinderen bij me aan de deur.

'Hoe gaat het met Timo en Ties', roepen ze in koor.
  'Dat weet ik niet', zeg ik.
  'Maar je kent ze toch?', vraagt Tycho.
  'Ik heb ze al een tijdje niet meer gesproken', zeg ik.


'Hebben ze hun moeder al gevonden?', vraagt Lieke.
  'Nee, die is dood', zegt Jorrit.
  'Is die dood?', vraagt Lieke terwijl ze me met grote ogen aankijkt.
  'Dat weet niemand', zeg ik.
  'Behalve hun moeder natuurlijk', zegt Tycho.


'Wanneer zie je ze weer?', vraagt een meisje.
  'Ja, vraag eens wat ze nu hebben uitgevonden', zegt Jorrit.


Ik denk snel na. Is het mogelijk? Kan ik een nieuw project inpassen in mijn planning?
  'Ik zal ze weer eens opzoeken', zeg ik, 'misschien is er iets nieuws te schrijven.'

'Oh, stuur je het dan met de computer naar mama,' zegt Tycho, 'dan kan ze het vanavond aan me voorlezen.'

Uhm.

vrijdag 6 maart 2015

Verdwaald


De zwarte kat wrong zich een weg tussen mijn benen door. Moet ik hier iets mee, vroeg ik me af. Toen stapte ik over de eerste berg jassen heen, en op de tweede. Uit de kamer kwamen luid gelach, bonkende muziek en een dikke rokerige lucht.
Was ik verdwaald?

woensdag 4 maart 2015

Vertel jezelf

Zal ik je hand pakken en je zachtjes meevoeren naar mijn hoofd? Daar gebeurt het, weet je. Daar bloeien verhalen op en krijgen ze een vaste vorm.

Het ene beter dan het andere, maar je kunt me vertrouwen. We hebben hetzelfde belang. We willen allebei dat je uit de schaduw kruipt en doet waarvoor je hier bent: vertellen.

Dus vertel jezelf. Dan schrijf ik je op.

woensdag 11 februari 2015

De bunker

Post. Ik hoor de brievenbus klepperen.
  In mijn hoofd natuurlijk, want waar ik ben, komt geen post. Er zijn geen deuren, laat staan brievenbussen.

De hoofdingang heeft wel een deur. Nou ja, een poort eigenlijk. De poort waar ik vier dagen geleden voor heb gestaan. Minstens een kwartier, maar eerder een half uur. Spullen zijn niet toegestaan; je neemt niets mee als je door de poort loopt. Dat wist ik, uit de folder, dus mijn horloge had ik thuis gelaten.

Dat je ook je kleren uit moet trekken, stond er niet in. Verrassend was dat: naakt onder de stenen boog door, om vervolgens een groene jurk aangereikt te krijgen. Door een man, dat vond ik wel een misser. Maar ik ben niet dit hele eind gereisd om bij de eerste tegenslag al op te geven.

woensdag 14 januari 2015

Natalie - het echte begin

Het komt. Het komt vanzelf.
  De vrouw loopt terug naar de deuropening en reikt naar binnen.
  Geen geluid. Geen getier. Alleen de gedekte tafel met de kristallen wijnglazen en zilveren kandelaar. De wijnkoeler aangeslagen, druppels op de fles.
  Stilte.
  Haar handtas leunt op het dressoir. Terwijl ze haar adem vasthoudt, waggelt ze langs de eettafel, voorbij de zithoek met de grijs leren bank, naar de pas geboende kast. Ze wendt haar hoofd af als ze langs hem loopt. Naast de tas liggen de sleutels van zijn BMW. Even zweeft haar hand er als een grijper boven en bijt ze op haar lip. Nee, het moet te voet. Dat is de enige manier. Ze pakt de tas en beweegt zich hobbelend naar de keuken.

woensdag 7 januari 2015

Het lied van Emely



Tijd is vluchtig. Maar nu ik aan het bevallen ben van ons 22 weken oude dochtertje blijft iedere seconde kleven als een stroperige druppel aan een kraan.
Het is onwerkelijk, het dringt niet helemaal tot me door. Maar ik zeg tegen mezelf: let op, onthoud dit moment, het is alles wat je van haar zult hebben.
  Nadat de tweede dosis 'medicijnen' is ingebracht door een veel te jonge dokter, wordt mijn buik strak en verkrampt. Eén lange wee, zonder pauze. Emely is opeens niet meer het drukke lijfje van weleer; ze beweegt nauwelijks. Soms denk ik haar te voelen, maar het is mijn eigen verlangen dat me voor de gek houdt. Continu tast ik mijn buik af, op zoek naar contact. We zijn van slag, zij en ik.

zondag 7 december 2014

Jacob Tuijl: dagboek van een personage

'Mijn naam is Jacob. Ik ben vijftien jaar. Ik voel me een wees, hoewel allebei mijn ouders nog leven. Het gaat niet goed met me, vooral niet sinds het vertrek van Ben. Mijn moeder is vergeten dat ze kinderen heeft, mijn vader woont niet meer bij ons. Aan mijn zusje heb ik een grote hekel.'

Jacob legt zijn pen neer en kijkt me aan.
  'Meer weet ik eigenlijk niet te schrijven', zegt hij.

-----------

Dag 1.
Op blote voeten loopt hij naar de kliko in de tuin. De stenen zijn koud en scherp. In zijn hand draagt hij de schillen van een appel. De mist kleeft aan zijn t-shirt, de wind waait door zijn pyjamabroek. Hij is halverwege de tuin als er vanuit de woonkamer een hoop gestommel klinkt, gevolgd door een hoge vragende gil. Ze roept zijn naam. Hij draait zich om en slingert de schillen de struiken in.
  Ze staat in de deuropening, half aangekleed, zwarte slierten rond haar gezicht. Hij weet meteen wat er aan de hand is, en kan een gevoel van verrukking niet onderdrukken. Vanuit zijn tenen golft er een warme gloed naar zijn wangen. Maar één blik op haar smalle gezicht met de donkere ogen dwingt hem er toe om zijn wenkbrauwen te fronsen. Naar haar toe te lopen en haar arm vast te pakken. Terwijl zijn lijf het uitjubelt, zakt het hare in elkaar.